In november en december 2016 ben ik met mijn lieve Linda naar Bali geweest. Ik houd van Bali en weet, ondanks de ladingen vol met toeristen die het eiland overspoelen, nog steeds het echte Bali van weleer te vinden. Ik ben niet op zoek naar dat westerse toerisme op Bali maar ik wil eten en praten met de inlanders. Gewoon the real deal. Ik ben taalgevoelig en leer over het algemeen niet zozeer uit boekjes maar door te doen. En als ik weer in Bali ben dan pak ik de taal heel snel op. 

Bij het krieken van de ochtend trek ik graag in mijn eentje, als westerse Indo, de sawa’s in. Gewapend met alleen mijn fotocamera. Heerlijk banjeren op mijn slippers door de kraakheldere stroompjes die de sawa’s voorzien van water. En dan plots temidden van de frisgroene rijstvelden in het bos een poedelnaakte Balinees tegenkomen die zichzelf in de heldere waterstroom aan het opfrissen is. Toen ik hem vroeg naar de weg, rees hij zijn pezige kleine lijf uit het kabbelende water en verstopte hij zijn edele zaakje in de holte van zijn ene hand terwijl hij mij allervriendelijkst de richting aangaf met zijn andere hand. Haha, prachtig en voor altijd op mijn netvlies gebrand. Wat hou ik van dat eiland en haar bevolking.

Zover als ik kan terugdenken, heb ik mij altijd Indo gevoeld in hart en nieren. Ik denk dat dat komt door de verhalen over zijn geliefde Soerabaja die mijn vader van jongs af aan met mij deelde. Maar ook door de oude Indische ooms en tantes met hun eigen taalgebruik, hun verhalen uit de oorlog en het oude Indië, hun maniertjes en eetgewoonten. Ik ben een Indo tot in de diepste kern van mijn cellen. Wanneer ik in Indonesië ben dan raakt het heel diep een snaar in mij zoals die nergens anders in de wereld wordt geraakt.

Ik vertelde eerder dat ik taalgevoelig ben en dat ik leer door te kopiëren, door te luisteren. Ook de uitspraak van het Indonesisch heb ik van kleins af aan van mijn vader gekopieerd, ookal woonde ik op het Brabantse platteland.

Maar ik zou zelf geen Ambonees bloed hebben gehad als ik niet meteen vergelding door mijn systeem voelde knallen.

Toen ik in december 2016 in Bali was, vertoefde ik onder andere in het binnenland van Bali. Lekker weg van de toeristische hustle and bustle. We verbleven in de plaats Ababi, in een lodge van Kubu Carik (Koeboe Tjarik). Kadek was een jonge Balinees van een jaar of 30, getrouwd met Claudia; een dochter van een Hollander Otto Ionker (met een i) die als blanke Indischman in Indonesië is blijven wonen en daar tijdens de Jap ook geïnterneerd heeft gezeten. Enfin, deze man heeft daar in Ababi een prachtig verblijf volgens oud inlands concept gebouwd, waarin wij dus verbleven. Op een avond sprak ik met Kadek over mijn roots en hoe je Indo’s hebt in allerlei kleuren, maten en vormen maar die allen hun bakermat in het oude Nederlands-Indië hebben.

Zo vertelde ik over mijn oude blanke, pokdalige Indo oom Willie Donk met flaporen, dunne beentjes en druppelvormige dikke hangbuik. Oom Willie was getrouwd met tante Zus Siegers en hij sprak me toch een partij petjôh (mengelmoes van krom Nederlands, vermengd met oude Maleise woorden en Indonesische zinsopbouw), nou het was niet mooi meer! Ik legde Kadek uit dat hoewel oom Willie zo blank als een Hollander uit de polder was, hij zijn Nederlands ’tjedoerrr, tjedarrrr’ uitsprak en dat hij zelfs Javaans kon spreken.

Zegt Kadek tegen mij “Toen ik jou voor het eerst ontmoette, dacht ik dat je of een Arabier was (vanwege mijn lange grijze Ali Babba punt sik) maar later dacht ik dat je een Javaan was.” Dus ik totaal verbaasd “Huh? Een Javaan? Ik lijk in de verste verte niet op een Javaan. Hoezo dacht je dat dan?” Zegt Kadek “Because you speak ’tjedoerrr, tjedarrrrrr!”. Ik heb me bescheurd van plezier. Ik had mij nooit eerder tevoren gerealiseerd dat ik het Indonesisch op deze manier uitsprak maar terugdenkend was dit natuurlijk logisch omdat ik de uitspraak van mijn vader heb gekopieerd die immers uit Soerabaja, Oost Java komt. Haha, dat was een ontdekking, ik spreek mijn Indonesisch dus uit met Javaanse tongval. Een awakening in de identiteit!

 

Vuile kut Javaan! | Generaties SiegersVers van het eiland der goden terug in Nederland, was ik in Leiden uit eten met een aantal vrienden en reisde terug met de trein. Aan de andere kant van de elektronische poortjes, die alleen met een geldig kaartje opengaan, zag ik een oude kleine Ambonese man die zich duidelijk geen raad wist met al dat modernisme. Zijn kleine postuur, donkere huidskleur en overduidelijk wat grovere Ambonese gelaatstrekken deden mij denken aan mijn betovergrootvader Jacob Siegers, bijnaam Kotji, die op Ambon commandant van de Schutterij was. Kotji was geboren op Saparua en overleed daar op 81-jarige leeftijd.

 

 

Maar goed, nobel als ik ben, meende ik mij te moeten ontfermen over de oudere Ambonees. Dus ik probeerde hem uit te leggen dat hij zijn kaartje boven de scanner moest houden. In plaats dat hij mijn hulp accepteerde, begon hij zichtbaar ontstemd te knorren en ik dacht, laat ik hem dan maar in het Indonesisch vertellen dat ik hem probeer te helpen. Dus in vloeibaar Indonesisch zei ik tegen hem “Jangan begitu om saya mau tolong!” a.k.a. “Niet zo dan oom, ik wil helpen.” Nog giftiger dan voorheen sperde de ouwe Ambon zijn donkere ogen wijd open en maakte hij vanuit zijn tenen onmiskenbaar z’n ongenoegen bekend met woorden die als vurige lava uit zijn mond spoten “Donderrrr op vuile kut Javaan!”  

Haha, ik wist niet wat ik hoorde en voelde mij vol in mijn gelaat gespuugd terwijl ik slechts wilde helpen. Maar ik zou zelf geen Ambonees bloed hebben gehad als ik niet meteen vergelding door mijn systeem voelde knallen. In een opwelling van verontwaardiging priemde ik vastberaden met opgestoken middelvinger een gat in de lucht van de Leidse stationshal en vulde luidkeels diezelfde hal met het enige Ambonese scheldwoord dat mijn vader mij vroeger had geleerd. Daarbovenop knalde ik er nog maar eens een Javaans scheldwoord overheen. Ook door overdracht van mijn vader georven! Het maakte echter weinig indruk op de ouwe giftige Ambon. Hij werd er alleen maar kwader door…ik zal het Ambonese scheldwoord wel met Javaanse tongval hebben uitgesproken.

Weer werd ik geconfronteerd met mijn Soerabajaanse tjedoerrr tjedarrrrr uitspraak als rechtschapen op het Brabantse platteland geboren en getogen katjang (pinda). Haha, die kut ouwe Ambonees leek opeens niet meer op mijn opa Kotji. Donder lekker zelf op mafkees!

 

Glenn Siegers (meer info over Glenn) 

 

 

Fotocredits Glenn Siegers, Daisgoby