Per jaar krijgen 101.210 mensen kanker, waarvan 14.376 borstkanker. Het zijn cijfers die wellicht ver van je bed staan. Totdat je één van de 14.376 bent, zoals Anske Hehanussa. 

Anske begroet ons met een brede glimlach en twee stralende ogen. De chemokuren en de rotperiode daarna hebben dat gelukkig niet teniet gedaan. Haar partner, Gerard, zet een kopje koffie voor ons terwijl hij zijn schoonmoeder in de gaten houdt. Ruim 11 jaar verzorgen ze samen Anske’s moeder die 94 is en geestelijk achteruit gaat. 

De weg naar de diagnose

“Op 22 mei 2013 kreeg ik het reguliere borstonderzoek. Zes dagen later werd ik gebeld dat er iets op de foto zichtbaar was en op 3 juni zat ik in het ziekenhuis. Tegenover mij zat de dokter die er zichtbaar en hoorbaar moeite mee had om mij het slechte nieuws te vertellen: borstkanker. Het gesprek daarna drong niet echt tot mij door. Ik was leeg in mijn hoofd en wist niet wat ik ervan moest denken. Op de weg naar huis werd het mij duidelijk “shit, ik heb kanker”.

Anske en Kelly 02A

Anske met haar dochter Kelly

Toen ik het nieuws aan mijn dochter vertelde, dacht ik niet aan mijzelf. Naar mijn gevoel moest ik mijn kind vertellen dat zij haar moeder zou kunnen verliezen. Het was een heftige gebeurtenis en de pijn die ik op haar gezicht zag, brak mijn hart. Voor mij was het anders, ik leef niet met het idee dat ik doodga. Ik vind zoveel dingen leuk en doe graag aan van alles mee. Na de operatie, bestralingen en chemokuren wilde ik ook weer zo snel mogelijk de draad oppakken terwijl mijn dochter het belangrijk vond dat ik voldoende rust nam om te herstellen. Dat resulteerde uiteindelijk in een aanvaring, waarbij ik haar vroeg “probeer alsjeblieft positief met mijn ziekte om te gaan, want dat doe ik ook. Als je alleen maar negatief bent, is dat niet goed voor mij maar ook niet voor jou.” Het is heel moeilijk en tegelijk begrijpelijk; ik was positief ingesteld terwijl zij op dat moment alleen maar angst voelde.

Na de bestralingen volgden de chemokuren. Alle bijwerkingen en ellende die je kunt krijgen na een chemokuur kreeg ik. Na de eerste chemo heb ik twee dagen lang overgegeven totdat ik zo leeg was dat ik vier dagen in het ziekenhuis belandde. Na de tweede chemo kreeg ik een longontsteking en belandde voor de tweede keer in het ziekenhuis. Wat bleek? Mijn longen waren beschadigd door de bestraling. Desondanks begon ik steeds positief aan de chemokuur, ook aan de derde. Helaas konden mijn longen het weer niet aan en ik belandde weer doodziek in het ziekenhuis. Dit keer in een grote zaal met andere kankerpatiënten. Tegenover mij lag een man waarmee het zo slecht ging dat zijn familie al gebeld werd. Dat was het moment waarop ik geconfronteerd werd met het idee dat het ook met mij goed mis kon gaan. Ik kon het niet aanzien en raakte in een dip.

Mijn moeder wist dat ik ziek was maar wat ik had dat wist ze niet; ik wilde haar daar niet mee belasten. Niet dat ze het zou onthouden, hahaha. Dat ze van niets wist, heeft wel voor gekke situaties gezorgd. Na de vierde chemokuur kreeg ik overal ondraaglijke zenuwpijn. Toen ik lag te creperen van de pijn vroeg ze bijvoorbeeld of ik met haar de stad in wilde. En na de eerste chemokuur kwam ze om de 5 minuten mijn kamer binnen, waardoor ik geen rust kreeg. Na de tweede chemokuur heeft Gerard een bed voor mij beneden gezet zodat ze mij hele dag kon zien. Ach, misschien is het voor haar maar goed ook dat ze dingen vergeet.”

Wat maak je mee waar mensen die niet ziek zijn geen rekening mee houden of niet zien?

“Emoties. Ik ben gevoeliger en onzeker geworden. Bijvoorbeeld over hoe ik eruit zie. Toen ik kaal werd, vroeg ik Gerard heel vaak of hij mij nog wel leuk vond. Voor hem een overbodige vraag maar het is toch helemaal niet leuk om naast een kale vrouw te liggen, dacht ik dan.

Dan komt Gerard even gezellig bij ons zitten en vertelt dat het voor hem best moeilijk is: “Toen Anske zo ziek werd na iedere chemo, zorgde ik zoals gewoonlijk voor haar moeder en dochter terwijl ik ook aandacht aan haar moest geven. Dat vond ik best heftig. Ik heb geen handboek waarin ik kan opzoeken wat ik moet doen. Net als voor Anske is het voor mij ook iets nieuws en als partner probeer ik iedere dag rekening te houden met haar gevoelens. Ik heb wel momenten gehad dat ik dingen niet durfde te zeggen uit angst dat ze zich beledigt zou voelen. Natuurlijk help ik haar als ze zich onzeker voelt maar dat wil niet zeggen dat ik haar begrijp want ik zit niet in haar situatie. We hebben daar een keer goed ruzie over gehad. Het werd mij te veel. Mensen willen zich graag groot houden maar het lukt je niet om elke dag sterk te zijn. Soms moet ik kunnen zeggen “Luister eens, jij hebt kanker maar ik heb het ook niet makkelijk.” Dat soort gesprekken moet je z’n beloop laten, je moet jezelf bij de ander kunnen laten gaan om daarna de draad weer op te pakken. En dat gebeurt dan ook. Anske is een sterke vrouw en haar positieve kijk op het leven heeft mijn manier waarop ik haar steun op een goede manier beïnvloedt.”

Anske en Kelly 01A

Anske met haar dochter Kelly.

Welke zekerheden heb jij moeten loslaten om dagelijks door te kunnen en hoop te houden?

“Omdat ik veel dingen leuk vind, vind ik die het moeilijkst om los te laten. De eerste verjaardagen van kleinkinderen bijvoorbeeld. Normaal gesproken, versier ik de zaal, ik kook of ik help. Dat kon ik in het begin niet. Of bruiloften en feestjes. Bijzondere momenten van dierbaren waar je bij wilt zijn. Misschien banaal maar voor mij wel heel belangrijk.”

Wat geeft je hoop om door te kunnen?

“Hoop heb ik altijd. Ik heb zoveel om voor te leven en dat is mijn hoop. Mijn dochter, vriend, moeder, familie en zoveel lieve mensen om mij heen waar ik kracht uit put. Ik laat nooit de hoop varen. Probeer, ondanks dat je ziek bent het positieve uit het leven te halen, zeg ik altijd. Ik probeer op mijn manier van het leven te genieten. Dat zou iedereen moeten doen. En als je zoveel lieve mensen om je heen hebt, kun je de hele wereld aan!”

Zijn er bepaalde dingen die je tijdens je ziekte hebt ontdekt?

“Ik ga negatieve mensen om mij heen nu uit de weg; ik besteed er weinig aandacht aan. Voorheen trok ik me er veel van aan als mensen vervelend tegen me deden. Nu denk ik whatever. Het is niet goed voor mijn gezondheid én het levert niets op. Laat iedereen lekker zijn of haar leven leiden. Ik gun iedereen al het geluk van de wereld.

Iets anders is dat ik meer zou willen genieten. Gezellig met Gerard erop uitgaan bijvoorbeeld. Dat betekent dat ik mijn moeder af en toe moet loslaten om Gerard en mij meer tijd te gunnen. Dat verdienen we.

Wat ik ook ontdekt heb, is dat er mensen zijn die zich geen houding weten te geven als je kanker hebt. Of ze weten niets te zeggen. Je hoeft ook niet altijd wat te zeggen. Houd die persoon gewoon lekker tegen je aan. Dat is genoeg.”

Tekst Angelique Loupatty Foto’s privébezit

______________________________________________________________

Het interview vond zo’n drie maanden geleden plaats. Vandaag schreef Anske ons het volgende.

“Op 7 juli jl. heb ik te horen gekregen dat ik “schoon” ben. Ik heb nu voor 5 jaar lang een hormonenkuur. Ik ben nu volop aan het sporten want door de hormonenpillen kreeg ik last van mijn spieren en gewrichten. Nu ik sport is het al een stuk minder. Gerard en ik kunnen ook weer “voorzichtig” plannen maken. Wij zijn iedereen dankbaar die ons op welke manier dan ook gesteund heeft.

Wij zijn gelovige mensen en danken God voor zijn Liefde, Kracht, Genezing en het Leven.”