Geloof is een persoonlijke zaak. Ieder persoon beleeft het op zijn of haar eigen manier. Mijn manier heb ik een paar jaar geleden gevonden door te kiezen voor een persoonlijke relatie met God. Met veel lezen en luisteren naar voorgangers verdiep ik me in mijn geloof. En soms word ik geraakt door een verhaal. Het volgende verhaal is er één die me is bijgebleven.

Er was eens een jongen die dicht bij een rivier woonde. Op een dag maakte hij een zeilbootje. Op papier tekende hij een ontwerp. Nadat hij hiermee klaar was, ging hij het bos in om te zoeken naar een stuk hout. Hij vond een goed stuk hout en begon deze naar de juiste vorm te beitelen en veilen. Daarna schuurde hij het stuk hout totdat het helemaal glad was. Van het hout dat hij over had, maakte hij een mast en van een stuk stof een zeil. Toen het bootje zo goed als klaar was, begon hij het bootje met verschillende mooie kleuren te beschilderen. Als laatste schreef hij zijn naam op het zeilbootje. Hij legde zijn zeilbootje in de zon zodat de verf rustig kon drogen.

Toen het bootje de volgende dag helemaal was opgedroogd, pakte hij een lang stuk draad en maakte het uiteinde vast aan het zeilbootje. Het andere uiteinde van het draad hield hij in zijn hand. Hij liep naar de rivier en legde zijn bootje in het water. De jongen liep langs de kant van de oever met het zeilbootje mee, dat door de wind en de stroming werd meegevoerd. 

Papieren bootje

Uit het niets begon het ineens te stormen en te waaien. Het water begon te golven waardoor het bootje steeds verder weg stroomde. Het jongetje probeerde het bootje via het draadje aan de kant te trekken maar door de harde wind en de stroming brak het draad waaraan het bootje vast zat. Het bootje waaide steeds verder weg. De jongen rende langs de oever achter het bootje aan. De oever hield op en het bootje dreef steeds verder van hem weg. Het bootje werd kleiner en kleiner totdat hij het niet meer kon zien.

Drie dagen later fietste het jongetje naar de stad om wat boodschapjes te doen. Toen hij langs een etalage van een winkel liep, zag hij zijn bootje met zijn naam erop in de etalage staan. Hij stormde de winkel binnen en zei tegen de man achter de toonbank: “Meneer, meneer. Die zeilboot die bij u in de etalage staat, die is van mij!”. Daarop zei de winkelier: “Sorry, iemand heeft mij dat bootje verkocht. Als je geld hebt, kun je hem van mij terugkopen.” Het jongetje stormde de winkel uit en fietste zo snel als hij kon naar huis. Hij brak zijn spaarpot, verzamelde al het geld tot de laatste cent en fietste als een gek terug naar de winkel. Hij legde al zijn papier- en muntgeld op de toonbank en kreeg zo zijn zeilbootje terug. Terwijl hij uit de winkel naar buiten liep, nam hij zijn zeilbootje liefdevol in zijn armen waarop hij met tranen in zijn ogen zei: “Nu ben je helemaal van mij. Je bent twee keer van mij! De eerste keer heb ik jou gemaakt en nu heb ik jou gekocht.”

Dit verhaal vertelt precies wat geloven voor mij inhoudt. Wij zijn allemaal gemaakt door God de Vader, waardoor wij bij Hem horen. Net als het bootje drijven wij op het water. En de band tussen God en ons is, zoals het draadje, in het verleden kapotgegaan doordat we hebben gezondigd. Op dat moment waren we verloren en hadden we geen band meer met God. Hij heeft toen alles wat Hij had, zijn zoon Jezus, aan ons gegeven. Ik geloof dat Hij daarmee een prijs, namelijk het opofferen van Zijn zoon, heeft betaald. Dit deed Hij om de band met ons weer te herstellen. God omarmt ons wanneer Hij zegt: “Je bent tot twee keer toe de mijne. Eerst omdat ik je heb geschapen en nu omdat ik je heb gekocht”. Het werk van God is hiermee af. Als ik hieraan denk, voel ik me dankbaar. Daarvoor wil ik wil Hem prijzen, loven en eren.

Tekst: Mathias Tuhumena. Foto’s: Adriatic22, MissPhoto.