“Aduh deze orange busuk, totally weggooiable.” Het is een van de zinnen die Richard Manuputy zijn oma geregeld hoorde zeggen toen hij opgroeide in California. Hij was bijna veertien toen het gezin vanuit Nederland vertrok, net na de stroom van Indische en Molukse gezinnen die tussen 1958 en 1964 naar de Verenigde Staten verhuisde.

Afscheid nemen

Richards vader kwam in 1947 in Nederland aan. Hij had een goede baan bij de Koninklijke Nederlandse Stoomboot-Maatschappij en voer op de grote zeeën. Zijn moeder was in 1946 in Nederland gearriveerd en zijn ouders verloofden zich al gauw. Ze kwamen terecht in een huis in Amsterdam-Noord waar ze met zes andere families woonden. Een week nadat Richard werd geboren (1951), moest zijn vader weer voor zestien maanden varen. Het is dan ook niet gek dat Richard eerst bang was voor zijn vader nadat hij van zijn lange reis terugkwam. Hij herkende hem simpelweg niet.

De reizen van zijn vader werden echter steeds korter. Veel gezinnen uit Nederlands-Indië emigreerden toen al naar Southern California. Richards familie werd gesponsord door de Presbyterian Church in Redondo Beach die het benodigde visum regelde. Zelf stonden ze op een wachtlijst. “Oma kreeg in 1961 een visum en wij zouden vlak daarna ook een visum krijgen. Begin 1964 kregen wij eindelijk pas een visum. Mijn vader nam ontslag en ik had al afscheid genomen van mijn vrienden.” Maar de ambtenaar die over de visums ging, bleek deze al aan anderen te hebben gegeven. Er zat dus niks anders op, Richard ging weer terug naar de HBS in Nieuwendam en zijn vader was werkeloos. Uiteindelijk vertrok het gezin pas in november 1964 naar Amerika.

Last van heimwee

RM HighSchool InsertIn eerste instantie vond Richard het vooral spannend. Hij had nog nooit in een vliegtuig gezeten. Het gezin vloog naar New York, reisde van daar met een auto naar Boston, (waar zijn tante en oom leefde) om vervolgens naar Los Angeles verder te reizen, want daar woonden heel veel familie en vrienden van zijn ouders. Het duurde niet lang voor Richard besefte dat de stap naar Amerika voorgoed was. Het onderwijs in Amerika liep, in verhouding met de HBS in Nederland, behoorlijk achter. Omdat hij het zo had aangeleerd, praatte Richard Brits Engels, met een Nederlands accent. Velen dachten door zijn uiterlijk dat hij Mexicaans was en vonden hem door zijn accent maar een uitslover. Als hij vertelde dat hij uit Nederland kwam, vroegen mensen hem of hij daar in een molen had gewoond of hij kaas kon maken en klompen droeg. In die periode voelde hij zich niet thuis tussen zijn leeftijdsgenoten en had hij heel veel last van heimwee.

Alhoewel het een paar jaar duurde voor Richard echt gewend was aan de andere mentaliteit begon hij toch langzaam zijn draai te vinden. “Je mocht er op vijftienjarige leeftijd al autorijden, dat was natuurlijk wat. En ik vond het vooral prachtig om ook zelf aan de auto te sleutelen.” De Indische gemeenschap in Los Angeles bood ook enorm veel houvast. “Er was al een hele groep Indo’s van mijn leeftijd waarvan er een groot deel al veel langer in de States woonden. Die hebben ons heel goed geholpen want het was zwaar. Niet alleen voor mij, ook voor mijn ouders. Daar hebben we niet bij stilgestaan in Nederland. Mijn vader had daar een goede carrière maar moest in de VS opnieuw beginnen als schoonmaker van kantoren. En mijn moeder hoefde in Nederland niet te werken, in Amerika echter wel.”

Samenwonen

Na zes maanden in Amerika kochten zijn ouders samen met zijn oom en tante, die zelf ook twee zonen en een dochter hadden, een twee onder een kap woning. Oma zorgde voor het huishouden, zijn ouders werkten en de zes kinderen hadden enorm veel aan elkaar. Thuis werd er een mengelmoes van Nederlands, Maleis en Engels gesproken. Eind jaren ‘60 had Richard definitief zijn draai gevonden. Hij speelde in een band waar ook twee andere Indische jongens in zaten en studeerde af als Binnenhuisarchitect aan de universiteit. Omdat Richard nog op school zat, hoefde hij tijdens de Vietnamoorlog in eerste instantie niet het leger in. Uiteindelijk kreeg iedereen een oproep door middel van een nummer. Richard had het geluk dat zijn nummer zo hoog was dat hij niet opgeroepen werd. Sommige van zijn vrienden werden wel opgeroepen en vertrokken naar Vietnam. Uiteindelijk is niet iedereen teruggekomen.

Eén van zijn beste vrienden die in Vietnam had gediend, had heel veel aan yoga. Zo kwam Richard daarmee in aanraking. Hij beoefende het ook en begon er steeds meer over te lezen.

RM Yoga Insert“Ik hoorde van een yoga community in Nevada City bij Lake Tahoe, in California. Daar zaten ruim driehonderd yogis en ik ben daar gaan wonen en werken als yoga-instructeur. Terwijl er in de winter zo’n halve meter sneeuw lag, zat ik in een tipi.”

Uiteindelijk woonde hij ruim drie jaar in die omgeving voor hij weer terugging richting Los Angeles.

In 1986 leerde Richard zijn huidige vrouw Carol kennen, die kunstenares is. Samen zijn ze Peaceful Planet Images begonnen die al snel goed liep. Zo hebben ze onder andere artwork verzorgd voor het cafetaria van een kinderziekenhuis in Fresno. Richard is dan ook erg gelukkig in Californië. Zijn vrouw heeft een tijdlang gebatikt en wilde op een gegeven moment zien hoe dat in Indonesië werd gedaan. Hij was zelf ook nieuwsgierig geworden naar het land en samen spaarden ze voor de reis.

Naar het graf van opa

In 1990 ging hij met familie voor drie maanden naar Indonesië. Zijn ouders gingen ook mee, ook al wilde zijn moeder eerst niet want alles zou toch anders zijn. “Het was bijzonder om in Indonesië te zijn. Mijn opa werkte voor de spoorwegen in een buitenwijk van Jakarta. Elke dag reed hij op de fiets naar het station en kwam hij terug met de trein. Tot hij in 1942 niet meer terug kwam.” Richards opa was op het kantoor door de Japanners opgepakt en in een kamp gezet, wegens sabotage aan de spoorwegen. Zijn oma, die acht kinderen had, had ineens geen inkomen meer. Ze is de oorlog doorgekomen door veel juwelen van haarzelf en door eigengemaakte toetjes te verkopen. “Het was mooi dat ik in Indonesië samen met mijn vader naar het graf van opa ben geweest. Dat was echt heel waardevol.”

Een hechte gemeenschap

Richard woont inmiddels in Los Osos bij Morro Bay. En al zijn de afstanden groot, hij rijdt regelmatig naar zijn 88-jarige moeder. “De band tussen Indische mensen hier is gelukkig nog erg hecht. We zien elkaar geregeld en zo nu en dan worden er ook indofeesten georganiseerd. Met de ouderen spreek ik nog wel eens Nederlands, met de Indo’s van mijn leeftijd nog wel eens een mengelmoes van Engels, Nederlands en Maleis.” Ook al had hij er als kind geen invloed op, spijt heeft Richard niet van de overstap naar Amerika. “Ik doe het ze alleen niet na. De generatie van mijn ouders kwam net uit de kampen, hadden niets toen ze naar Nederland gingen en hadden ook niets toen ze naar de Verenigde Staten gingen. Ik vind het heel wat dat ze het lef hadden om het te doen.” Tegen zijn kinderen zegt hij dat ze sterk bloed hebben. “Zij houden van die verhalen over vroeger en vragen er gelukkig vaak naar. Want het is van belang om die geschiedenis te bewaren.”

Tekst: Ephraïm Patty Foto’s: Privé-bezit