Zoeken
Sluit dit zoekvak.

BLOG

Ik ben een weggegeven kind

“Toen ik 33 jaar was, heb ik eens aan mijn zus gevraagd of zij wist waarom ik op driejarige leeftijd weggegeven was. Al die tijd heb ik zelf die vraag nooit rechtstreeks durven te stellen, omdat dialogen met ouders toentertijd niet bestonden. Mijn zus heeft het vermoedelijk doorgegeven aan mijn moeder, waarop mijn moeder er zelf over begon tegen mij. De reden waarom ik weggegeven ben, was uit solidariteit naar de familie toe. Omdat mijn oom en zijn vrouw geen eigen kinderen hadden, was ik uit liefde aan hen gegeven.”

Het is fijn om terug te kunnen vallen op familie, de buren of de kerk. Saamhorigheid zorgt ervoor dat je er niet alleen voor staat. Dat is al jaren zo. Maar hoe zit dat met de pleegzorg? Onder de eerste en tweede generaties kwam het vaak voor dat kinderen weggegeven werden aan een familielid, vanwege economische redenen of uit solidariteit naar de ander toe. Dat gebeurde bij Pede Saija (56) die zichzelf een ‘weggegeven kind’ kan noemen. Hij vertelt Kasuaris over zijn jeugd, wat dit met hem deed, wat voor impact dit heeft gehad op de rest van zijn leven en wat hij zou willen meegeven aan anderen die hetzelfde hebben meegemaakt.

“Ik kom uit een gezin van elf kinderen, waarvan er inmiddels vier van zijn overleden. Één broer heb ik nooit gekend, hij was al overleden voordat ik was geboren en een andere broer heb ik op vrij jonge leeftijd verloren. Twee andere zussen zijn op latere leeftijd overleden.

Op driejarige leeftijd werd ik weggegeven aan de broer van mijn vader en zijn vrouw. Ik kwam terecht in een gezin waarin  één van mijn biologische zussen vlak na haar geboorte eerder was opgenomen en waar nog één ander kind uit een ander gezin bij kwam. Daarna kwamen er nog twee andere kinderen bij.  We waren dus met vijf pleegkinderen in dit gezin. Het is mij altijd duidelijk gemaakt wie mijn biologische ouders waren, waardoor ik met zowel hen als mijn pleegouders een sterke band had opgebouwd. Ik zag mijn biologische ouders regelmatig, maar leefde mijn kindsjaren bij mijn pleegouders. Mooi, zou je denken. Bovendien was mijn oom ook een Saija, dus qua naam zorgde dit voor weinig verwarring. Maar, die verwarring ontstond wel wanneer er ruzies waren tussen mijn moeder en vader en zijn broer. Ik stond daar tussenin, waardoor er vaak onbedoeld van mij gevraagd werd partij te kiezen. Tijdens mijn kindertijd werd continue gevraagd: Aan wie ben je trouw? Je ‘echte’ ouders of je pleegouders? Wie heb je liever? Je biologische broers en zussen of je pleegbroertjes en -zusjes? Op momenten dat er conflicten ontstonden tussen de families, werd ik constant getoetst aan wie ik loyaal moest zijn.Als kind was het lastig om mezelf te positioneren en mijn aandacht aan ouders, broers en zussen te verdelen.

Pede_Saija

Op mijn dertiende besloot ik terug te gaan naar mijn biologische ouders in Moordrecht. Maar ook dat zorgde voor familieconflicten, waardoor ik constant het idee had dat ik moest overleven tussen twee families. Ik moest altijd verklaren waarom ik anders was in zowel mijn biologische gezin als het pleeggezin. Op een gegeven moment werd ik het zat en besloot op mijn zeventiende weg te lopen van huis om voor mezelf te kiezen. In mijn twintiger jaren was ik ongelukkig en zo langzamerhand dacht ik: Wat is dit en waarom al deze worstelingen?

Ik heb een aantal jaren afstand genomen van mijn beide families, om even aan niemand te hoeven uitleggen wie ik ben en om loyaliteitsconflicten uit de weg te gaan. Het heeft jarenlang aan me geknaagd, ik was ongelukkig. Ik vroeg me altijd af: waarom ben ìk weggegeven in plaats van één van de anderen? Rond mijn veertigste ben ik in therapie gegaan om hier wat aan te doen. Toen kwam ik erachter dat die loyaliteitsconflicten al begonnen toen ik drie jaar was. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik als kind in de steek gelaten was, terwijl ik praktisch gezien niets tekort kwam. Het punt is, tijdens de kindertijd ben je zo kwetsbaar en afhankelijk van zorg van volwassenen. Die loyaliteit kan je helemaal niet vragen van een kind. De therapie heeft mij geholpen bewust te worden van de eigen gemaakte patronen die gevormd zijn door deze loyaliteitsconflicten.

Inmiddels ben ik 56 jaar en ben ik op het punt gekomen dat ik zowel mijn biologische ouders als mijn pleegouders niets meer verwijt; ik heb mijn rust gevonden. Mijn overlevingservaringen hebben mij gevormd tot wat ik nu ben. Mijn ouders hebben nooit slechte bedoelingen gehad, het besef van de psychologische consequenties van het weggeven van kinderen was er alleen niet. Alleen mijn pleegmoeder leeft nu nog. We hebben veel gesprekken en ik krijg de gelegenheid vragen te stellen.

Weggegeven kinderen komen in de hele wereld voor in verschillende vormen en culturen. Ouders van mijn generatie zijn wellicht getraumatiseerd door het migratieproces naar Nederland, wat ongetwijfeld invloed heeft gehad op de opvoeding van hun kinderen. Ik ben van mening dat het weggeven van kinderen nog steeds kan in deze tijd. De Molukse cultuur leeft nog steeds in familieclans, wat als kracht gezien kan worden. Wel is het ontzettend belangrijk om alles bespreekbaar te maken, kinderen bezig en bewust te blijven houden van waar zij vandaan komen en dialogen blijven aangaan. Aandacht voor de sociaal-culturele context is nodig, cultuur moet telkens opnieuw vertaald worden naar nieuwe tijden. Mijn overgang naar het pleeggezin was niet via de officiële procedure bewandeld, het werd gewoon gedaan zonder enige papieren. Zo ging dat in die tijd. Nu is dat anders en wordt professionele hulpverlening altijd ingezet om in ieder geval aandacht te geven aan die loyaliteits- en identiteitsconflicten.

Ik gun iedereen die hetzelfde meegemaakt heeft als ik de vrijheid om alles bespreekbaar te kunnen maken. Blijf praten over die identiteits- en loyaliteitsconflicten en hoe die oplosbaar zijn. Stel elkaar vragen zonder omwegen. Wat er vandaag psychologisch op te ruimen valt, ruim het op! Hulpverlening en therapie kunnen daarbij helpen, maar het belangrijkste is dat je de context waarin je bent opgegroeid begrijpt. Ik zou het niemand gunnen om tot aan de dood te worstelen met onbeantwoorde vragen.”

Tekst: Christina Meijer
Fotografie: Silverwing Sparrow, Pede Saija

Deel dit artikel:

5 reacties

  1. Mooi verhaal. Ik kende dat verhaal al wel deels maar het blijft een indrukwekkend verhaal en mooi dat je nu je rust en balans in je leven hebt gevonden.
    Gr. Jan en cora

  2. Prachtig verwoord en enigszins herkenbaar doordat mijn Menadonese ex-man als “voorkind” van z’n mama, door haar en stiefpapa, naar oma gestuurd en teruggehaald werd en uiteindelijk op zijn 14de of 15de door zijn tante (zus van moeder) en oom werden “geadopteerd”, omdat die zelf samen geen kinderen konden krijgen en al een jonger halfzusje hadden geadopteerd. Dat de adoptie niet zonder problemen was, mag duidelijk zijn, om over de cultuurschok nog maar te zwijgen, want van Poso naar Jakarta naar Haarlem naar Hamburg en weer terug naar Haarlem is veel, als je zo jong bent.

    1. Hoi, mag ik vragen waar je in therapie bent geweest? Jouw verhaal lijkt een kopie van mij.
      Ik wacht op je reactie.

  3. Heel goed verwoord en deels herkenbaar zoals bij mij het geval was/is.Voor mijn gevoel heb ik het zo ervaren dat mijn biologische ouders mij haten. Uit een gezin van 7 kinderen waarvan ik de 2e kind en oudste zoon ben. Vanaf mijn geboorte weggegeven en groot gebracht bij mijn grootouders. Opgegroeid met mijn ooms en tantes die ik als mijn eigen broers en zussen had beschouwd. Liefdevolle opvoeding gehad bij mijn opa en oma maar een traumatisch leven aan over gehouden met name door mijn biologische ouders.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *