Zoeken
Sluit dit zoekvak.

BLOG

60 Jaar lang iedere ochtend een kopje thee

BLOG

60 Jaar lang iedere ochtend een kopje thee

27 november 2013. De dag dat oom Ulis en tante Pop Diaz-Latumanuwij een mijlpaal hebben mogen bereiken, namelijk hun 60-jarig huwelijksjubileum. Je leest het goed, 60 jaar. Dat doet niet iedereen hen na! Een mooie reden om een artikel op te dragen aan deze lieve oom en tante.

Gemiddelde Leestijd: 8 minuten

Omdat oom Ulis en tante Pop onderdeel zijn van de eerste generatie kan het niet anders dat hier een bijzonder verhaal achter zit. Als zij in de jaren ’50 getrouwd zijn, betekent het dat de omstandigheden vast niet gemakkelijk waren. Ik kreeg de gelegenheid om hier achter te komen en heb het diamanten bruidspaar hun verhaal laten vertellen. Met een gesprek en een flinke dosis humor en emoties nemen we jullie terug in de tijd. Om te precies te zijn naar 1951.

Oom en tante Diaz

Oom Ulis (Julius) Diaz (85) is een zoon van Rooy Diaz en Regina Maitimu, geboren in kampong Ema, Ambon. In het begin van zijn twintiger jaren diende hij de Indonesische staat als politieman bij Polisi Negara Indonesia Timur (NIT) in Makassar. Na een aantal jaren boterde het niet meer tussen oom Ulis en de Politie NIT en nam hij ontslag. Hij besloot te vertrekken naar de militaire kazerne in Semarang, om hier te werken als kok.

‘De dag brak aan dat de Molukse KNIL-militairen in 1951 op de boten naar Nederland zouden vertrekken. Dit gold echter alleen voor de KNIL-soldaten, niet voor mij dus. Ik voelde er niet veel meer voor om Indonesië te dienen en wilde het liefst mee naar Nederland. Mijn twee maten en ik besloten onze stoute schoenen aan te trekken. We gooiden alles wat ons zou verraden als niet-KNIL-soldaat het water in en onopvallend zijn we de boot op geslopen. Daar vertrokken we dan, op naar Nederland!

Mijn grote liefde

De reis verliep zonder problemen, totdat er een voedseltekort was op de boot. Er werd een controle gedaan: wie reisde legaal mee en wie niet? Wie geen KNIL-soldaat was, moest bij de eerstvolgende stop uitstappen en mocht niet meer meereizen. Dit was het moment dat mijn vrienden en ik betrapt werden. Toch hadden we iets kunnen regelen. Omdat er op de boot gezocht werd naar kappers, gaven we aan dat wij wel konden knippen. Vooruit, we mochten blijven en de reis ging voor ons verder! Na een maand op zee kwam de boot aan op 5 juni 1951 in de havens van Rotterdam. Van hieruit werd de groep met de bus naar Amersfoort gebracht. Daar werd bepaald wat er verder zou gebeuren. Met onze dikke kleding aan hadden we daadwerkelijk geen idee wat er ons te wachten stond. Ik werd geplaatst in Steenwijk, een oud interneringskamp. Hier zou ik gaan wonen en leven in de barakken met zakgeld van drie gulden per week. Bij toeval was degene die het zakgeld uitdeelde een Nederlandse man die ooit in kampong Ema had gewerkt. Hij kende mijn familie, vond het leuk om Maleis met mij te praten en schoof me zo nu en dan sigaretten toe. Hij vroeg mij of ik misschien in een andere kamp wilde verblijven, waar ik het wellicht beter zou hebben. Dit zou hij dan voor mij regelen. Ik kreeg de lijst voor me en koos Schattenberg uit (voormalig kamp Westerbork). Daar had ik namelijk familie en bekenden wonen en kon ik voorlopig blijven. Op een dag werd er in de kamp gezocht naar een groep mannen die wilden werken in de scheepsbouw bij IHC Smit in de buurt van Rotterdam (Slikkerveer). Hier twijfelde ik niet over en met elf anderen zijn we daar naartoe verhuisd. Het was zes dagen in de week werken en natuurlijk was iedere zaterdagavond stapavond voor vrijgezelle mannen als wij! De zondagen bracht ik door bij mijn familie in Vught. De plek waar ik mijn grote liefde heb ontmoet.’

Tante Pop (Sophia) Latumanuwij (78) is dochter van Jan Willem Latumanuwij en Kitsia Maruanaija. Haar vader diende als Sergeant bij het KNIL. Tante Pop is geboren in Magelang, haar ouders kwamen oorspronkelijk uit kampong Latta, Ambon.

Als 16-jarige op de Kota Inten

Omdat mijn vader in dienst was van het KNIL, verhuisde ik in mijn jonge jaren regelmatig van hot naar her. Zo heb ik verschillende woonplekken gehad in Nederlands-Indië, van plaatsen in Borneo tot aan de stad Surabaya. Op 20 februari 1951 brak de tijd aan dat mijn ouders en ik naar Nederland moesten. Op bijna 16-jarige leeftijd stapte ik de Kota Inten op, de allereerste boot met KNIL-soldaten die naar Nederland zou vertrekken. Op 21 maart 1951 kwamen we aan in Rotterdam en ook wij moesten naar Amersfoort. Hoewel het geen winter was, was het behoorlijk koud voor ons! Vanuit Amersfoort werden wij overgebracht naar kamp Vught (Woonoord Lunetten). Ik verbleef met mijn ouders, broer en twee zussen in barak 3, om precies te zijn. Het leven in de barakken was zwaar. Als 16-jarig meisje moest ik in de kou op zoek naar kolen om op te kunnen koken. Een tijdje later mocht ik in Boxtel aan het werk in een medicijnenfabriek. Met de andere vrouwen van Vught mochten wij hier medicijnen inpakken. De tijd vloog voorbij en op een zaterdagavond in 1952 kwam ik dan oom Ulis tegen. Hij kwam namelijk regelmatig op bezoek bij familie de Fretes, onze buren. We werden aan elkaar voorgesteld en zo zijn wij gekoppeld.

Oom Ulis: ‘Vanuit Rotterdam schreef ik brieven naar tante Pop zodat we konden blijven corresponderen. Wekelijks ging ik naar Vught om haar op te zoeken op de zondag. Op een dag besloot ik een brief te schrijven om toestemming te vragen aan de ouders van tante Pop om met haar te mogen trouwen. Deze had ik aan hen overhandigd. Zij stemden hierin toe en vanaf dat moment waren tante Pop en ik verloofd. Met mijn dorpsgenoten van Ema, die ook in Vught woonden, heb ik masuk minta gedaan bij de ouders. Alles verliep goed, afspraken werden gemaakt en alles klopte. De datum werd bepaald, 27 november 1953! 

We zijn getrouwd in de gemeente Vught, daarna in de kerk van kamp Lunetten. Er werd een groot feest gegeven in de toneelzaal en vanuit heel Nederland kwamen familie en kennissen bij elkaar. Na het trouwen moest ik terug naar Slikkerveer om te werken, tante Pop verbleef nog in Vught. Ik had geluk met mijn baas, hij was namelijk lid van de organisatie ‘Door de eeuwen trouw’. Hij had voor ons een villa geregeld op de Kinderdijk waarin wij tijdelijk mochten verblijven. Hier hebben wij onze eerste zes kinderen gekregen. Na een aantal jaren kregen wij ons huisje in Nieuw-Lekkerland, waarin we de rest van ons leven zijn gebleven. Hier waren de laatste drie kinderen geboren.’

Elke morgen een kopje thee

Nu, 60 jaar later, is het diamanten bruidspaar zes zoons, drie dochters, elf kleinkinderen en drie achterkleinkinderen rijker. Ik vroeg hen wat hun geheim is.

Oom Ulis: ‘Ons leven lang samen bidden wij elke dag om twaalf uur ’s nachts, om te danken dat wij weer een dag hebben mogen afsluiten, een zegen te vragen voor de dag van morgen en erbij stil te staan dat we dankbaar zijn voor ons leven met kinderen en kleinkinderen. Ik zeg jullie: alle zegeningen komen van boven.’  

TrouwboekjeTante Pop: ‘We zijn God zo dankbaar dat we dit 60-jarig jubileum hebben mogen bereiken. We zijn altijd gelukkig geweest, met vallen en opstaan. Vanaf het moment dat we getrouwd zijn, brengt hij elke morgen een kopje thee voor mij. Er is geen dag voorbijgegaan dat hij dit niet doet. Het leven samen is een kwestie van geven en nemen.’

De twee lachen nog iedere dag samen waardoor de liefde er nog duidelijk vanaf spat. Toen ik hem vroeg wat oom Ulis het mooist vindt aan zijn echtgenote, antwoordde hij: ‘Ze is nog steeds mooi. En ook al is het een cliché, de liefde van de man gaat door de maag. Want tante Pop kookt als de beste. Voor mij en voor de hele familie.

En daarmee kwam een eind aan dit bijzondere en inspirerende gesprek. Ik sta er versteld van dat de twee zo krachtig konden vertellen en uitleggen over wat zij allemaal hebben moeten doorstaan. Ze waren in de jaren ’50 nog jonger dan ik nu ben. Het is niet voor te stellen om op deze leeftijd continu van woonplek te veranderen, zonder te weten wat voor toekomst je te wachten staat. Omdat ze samen een diepe geschiedenis hebben mogen delen, geloof ik ook dat dit één van de redenen is dat hen gebracht heeft tot waar ze nu zijn. Geweldig!

Vandaag zal de burgemeester het diamanten bruidspaar persoonlijk komen feliciteren en zal ’s avonds de familie samenkomen om met de domina en kerkenraad een dankgebed te doen.

Lieve oom Ulis en tante Pop. Wat een fantastisch moment moet dit voor jullie zijn, om het 60-jarig huwelijk te mogen vieren. We wensen jullie alle zegeningen, geluk en gezondheid toe. Op naar de eeuwigheid!

Door: Christina Meijer

Foto’s: J. Bressi, privé-bezit

Deel dit artikel:

Eén reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *