Soms denk je dat je dingen hebt losgelaten. Van je afgeschreven in mijn geval. Maar dan ineens zit je er weer middenin. Zo stuurde Herman Keppy, Amsterdammer van Molukse komaf, mij enige maanden geleden een mailtje:

Goedemiddag Ernst,

Zoals je wellicht weet, gaan Iwan Faiman en ik op 4 mei in Amsterdam vertellen over het Indonesisch verzet in Amsterdam. En op het Tong Tong Festival ga ik iets doen rond het Indisch verzet in Den Haag. In verband met dat laatste vraag ik me af of jij misschien een foto bezit van Rutger ‘Tutti’ Webb. Hij was immers de boezemvriend van je vader. Indien ja, zou ik ‘m willen reproduceren en tentoonstellen op een kleine expositie op de TTF.

Hoop van je te vernemen,

Hartelijke groet vanaf een helaas wat bewolkte Rivierenbuurt.

Ja, natuurlijk had ik een foto. In het vriendenalbum van mijn ouders. Rutger Webb, Tutti, zoals mijn vader hem noemde, compleet met bril. Een Indische jongen, slechts een week jonger dan mijn vader en ja, zijn boezemvriend. Beiden groeiden op in Batavia, Nederlands Indië, en beiden vertrokken naar Nederland om er te gaan studeren. Beiden raakten verzeild in een smerige oorlog. Ik heb er vaak over moeten horen, toen ik klein was. Bij de dodenherdenking op 4 mei kwamen ze allemaal voorbij. De gezichten van de in de oorlog omgekomen vrienden, die ik kende uit het vriendenalbum. En van de verhalen.

Foto Ernst Jansz Rudi Jansz Klein, 10 juni 1944

Rudi Jansz

Medio ’44, schreef mijn vader ooit in een brief aan zijn ouders in Indië, ik citeerde hem in mijn boek De Overkant, bouwde ik met Tutti een eigen groep op bestaande uit een spionageploeg en een zgn. knokploeg (KP), dat is een verzetsgroep, die distributiekantoren overvalt om bonkaarten te bemachtigen voor de onderduikers; aangezien de distributiekantoren gewapende politiebewaking hebben, moet de overval gebeuren met de wapens in de hand en eindigt meestal met een vuurgevecht. Een dergelijke actie was een kolfje naar Tutti’s hand. We hebben elkaar nooit zo gewaardeerd als in die dagen. Helaas duurde onze samenwerking niet lang. Dat gebeurt nooit in de illegaliteit. Vier jaar lang had ik de SD (Sicherheitsdienst) kunnen ontlopen. Tweemaal zaten ze me op de hielen zonder resultaat, de derde maal liep ik in de val: 6  Augustus 1944 werd ik gearresteerd.

Ze sloten me ‘einzelhaft’ in een cel en lieten me wachten. Intussen – dit hoorde ik natuurlijk na mijn bevrijding – zat Tutti niet stil. Onmiddellijk nadat bekend geworden was dat ik vast zat, mobiliseerde hij alle jongens en meisjes waarover wij beschikten en stoomde hen klaar voor een overval op de SD-gevangenis, waarin ik zat, om mij eruit te halen. Als generale repetitie organiseerde hij een overval op een distributiekantoor midden in Den Haag, onder het oog van de Duitse politie met dezelfde mensen, met wie hij de overval op de gevangenis zou doen. De overval op het distributiekantoor slaagde, maar door onervarenheid van een van de jongens kwam de politie achter het adres, waar het distributiemateriaal was opgeslagen, waarna prompt de inval van politie en SD volgde. Drie meisjes en een dame werden gearresteerd. Drie dagen later kon de SD Tutti arresteren. Dat was begin September, en op 4  September, toen de geallieerden vanuit Brussel konden doorstoten tot in Noord-Brabant en met een luchtlandingsdivisie Arnhem bezetten, werd hij tezamen met andere illegale werkers gefusilleerd.

Een stoer verhaal. Maar mijn vader is er nooit overheen gekomen. Dus ben ik er over gaan schrijven. Gelukkig maar. Want, via dezelfde Herman Keppy, Amsterdammer van Molukse afkomst, ontving ik op 22 augustus 2014, overigens de sterfdag van mijn vader, het volgende verzoek:

Beste Heer, Mevr,

Hierbij wil ik u om informatie vragen. Ik schrijf u omdat ik op zoek ben naar de afkomst van mij, mijn halfbroer en half zussen, mijn vader en zijn overleden broer. Mijn biologische opa, Rutger John Felix Webb, is overleden tijdens de oorlog. Mij is jammer genoeg maar weinig over hem bekend. Ik weet dat mijn vader ook onderzoek heeft gedaan naar zijn afkomst maar omdat hij zelf overleed toen ik 7 jaar oud was heb ik het hem nooit kunnen vragen. Ik hoop van harte dat u mij hier meer over kunt vertellen of wel mij kunt door verwijzen naar andere informatieve bronnen.

Hartelijke groeten,

Melanie Webb

Foto Ernst Jansz Tutti Webb Klein

Tutti Webb

Dan is één druk op de knop van mijn computer voldoende: Search ‘Tutti’. Ik heb alles wat ik over hem vinden kon opgestuurd aan Melanie. Ook de foto. Want ik weet: je kunt nooit dingen loslaten als je ze niet eerst hebt vastgehouden.

Ernst Jansz

Foto Johan van der Wielen, privébezit

__________________________________________________________

Over Ernst Jansz

In 1978 richtte Ernst Jansz de band ‘Doe Maar’ op, die in korte tijd het boegbeeld van de Nederlandse popmuziek werd. Het succes was zo overweldigend dat ze in 1984 besloten ermee te stoppen. Vanaf dat moment focust hij zich op het schrijven van een aantal boeken. Ook op muzikaal gebied blijft Ernst Jansz actief. Hij bracht een aantal CD’s uit, produceerde albums van collega-muzikanten en trad met Doe Maar nog een paar keer op.